Kooien
Op de foto’s hierboven is redelijk goed te zien hoe de kweekruimte er uit ziet tegenwoordig. De kweek vind plaats in een speciaal ingericht deel van een stenen schuur. Alles goed verwarmd, geïsoleerd, geventileerd en strak afgewerkt. Als broedkooien gebruik ik kunststof kooien van 40 x 40. Deze kunnen worden uitgebreid tot 40 x 80 door het verwijderen van een tassenschuif.
Naast deze broedkooien heb ik 6 zeer ruime vluchten waarvan ik er 3 voor de mannen en 3 voor de poppen inzet. Als bodembedekking gebruik ik schelpenzand en in de vluchten soms ook wel eens beukensnippers. De ruimte wordt verlicht middels lucht zuiverende, hoogfrequente daglicht TL Buizen van Puredelight. In de onderste vluchten maak ik gebruik van LED strips van LinthorstTrading
Voeding
De vogels krijgen JP-JK Zebravinken mengeling en eivoer. JP-JK Zebravinken Mengeling is een gevarieerd en hoogwaardig mengsel wat speciaal is samengesteld voor Zebravinken maar ook zeer geschikt voor andere Australische Prachtvinken. Het is tussen 2002 en 2012 ontwikkeld door Jan Pastoor en Jan Kikkert.
Beiden ervaren en succesvolle Zebravinken kwekers met de doelstelling een hoogwaardig en gevarieerd kwaliteitsmengsel met een 100% opname door de vogels te creëren. Het mengsel bevat een betere kwaliteit witzaad, gele panis, Rode panis, Japanse milet, La Plata milet, Witte milet en Gele milet.
Voeding in periode voor de kweek
2 à 3 weken voor de kweek begin ik weer volop met eivoer te voeren veel JP-JK Zebravinken Mengeling en dagelijks vers badwater,net als in de natuur. Dit doe ik allemaal om toch nog enigszins in mijn ogen de natuur na te bootsen. Hiermee probeer ik de vogels in broedconditie te krijgen. Tijdens het TT seizoen geef ik het voer via voersilo’s. Voorheen deed ik dit gerantsoeneerd maar omdat ze van het JP-JK Mengsel toch alles goed opeten ben ik daarmee gestopt. Tijdens de kweek als ze zitten te broeden krijgen ze dat nog steeds, maar hebben ze jongen dan krijgen ze net iets meer dan ze eigenlijk opnemen, maar ook weer niet zo heel veel dat de kooi eronder word gesmeerd.
Een paar weken voor de kweek begint geef ik wel meer voer aan de vogels dan ze op kunnen eten. Naast het tropen zaad geef ik wat eivoer. Ook geef ik maagkiezel, sepia, grit. Als de jongen uitvliegen dan hang ik er vaak een trosgiest in de kooi,zodat ze wat eerder zelfstandiger worden. Elke dag word vers zaad en water verstrekt en om de èèn à twee dagen word er vers badwater gegeven. Dit blijft maar een paar minuten voor de kooien hangen en daarna word het weer weggehaald. Er word alleen overgeslaan als de jongen slechts en paar dagen oud zijn. Een per maand doe ik vitaminen door het water. Hiervoor gebruik ik WM-Forte van Witte Molen.
De kweek
Voor de vogels in de broedkooi gaan moeten ze natuurlijk goed in conditie zijn, dit doe ik o.a. door veel eivoer te verstrekken en veel badwater te geven, zoals hierboven beschreven. Ik gebruik half open nestkastjes met de afmeting 10x10x13. Hierin leg ik een koffie filterzakje (makkelijk schoonmaken) met daarop 1 eetlepel vogelbio kruiden (tegen luis). Het nestje vul ik daarna met kokosvezel en sisal touw. De vogels moeten het nest zelf verder afmaken met extra sisaltouw wat ik verstrek. Dit sisalttouw klem ik altijd tussen het klemmetje waar ik ook de sepia en trosgierst tussen klem. Het klemmetje heb ik in de kooi omdat ze als alles op de grond ligt, ze alles bevuilen. Ik doe altijd eerst alle voerbakjes, nestkastje enz in en aan de kooi, want ik heb wel eens vogels gehad die niet weer van de bodem van de kooi kwamen omdat ze te bang voor het nestkastje waren. De indeling Broedkooi doe ik als volgt; water, grit, sepia, eivoer, tropenzaad, 2 houten zitstokken, kweekkaart aan tralies met magneet nestkastje met opening naar voren. Ik doe altijd eerst de man in de broedkooi. Dit doe ik zo omdat dan deze het nest kan maken. Vooral als ze goed broedrijp zijn.
Ook stimuleert dit de man net iets beter om in broedconditie te komen heb ik het idee. De man is dan de baas in de broedkooi, en stop je er een pop bij in dan kun soms direkt een paring meemaken. Hieraan kun je zien of de pop ook broedrijp is en het dus toe laat. Nou ja iedereen doet het op zijn eigen manier. Binnen 10 dagen zie ik graag eieren. Als dat niet zo is kijk ik of de pop ook snel moet leggen. Is dit niet het geval, dan zijn de vogels toch nog niet goed in broedconditie. Dan zal ik andere vogels gebruiken om deze broedkooi te vullen. Ik hou altijd van elke kleur enkele reservevogels aan, voor het geval dat er wat misgaat in de kweek. Nestcontrole voer ik altijd 1 à 2 keer per dag uit. Jongen moeten zo rond de 8e dag geringd worden. Ik ring met ringmaat 3.2 en mijn kweeknummer is 6APU. Als de jongen uitvliegen komt er een voerbakje en wat Trosgierst op de bodem van de broedkooi. Dit om ze sneller zelfstandig te krijgen. Met 5 weken zijn de jongen zelfstandig en worden ze verspeend. De mannen en de poppen gaan gescheiden in een vlucht. Elk jaar kweek ik rond de 200 jongen in de periode van november tot mei.
Tentoonstellingen
Ik selecteer de tentoonstellingsvogels in juli/augustus uit, en kooi ze op in broedkooien en later ook in TT kooien. Alle jonge vogels doe ik op kleur bij elkaar in een broedkooi en mannen en poppen weer gescheiden. Alleen vogels die goed formaat en model hebben gaan in deze kooi. Bleekruggen selecteer ik ook nog apart van elkaar. Types die op elkaar lijken doe ik bij elkaar in de kooi. Ook kijk ik naar de kleur,licht en donker doe ik ook apart van elkaar. Dit doe ik om hieruit eventueel een stam te vormen. Dit selecteren doe ik op het oog/gevoel. Ik selecteer elke week vogels uit de kooien zodat ik op den duur ongeveer zo’n 70 á 80 beste vogels over hou voor de TT. 40 vogels komen in de broedkooien en de rest in de TT “opkooi-kooien”.
De ene dag krijgen de TT vogels badwater aan de broedkooien en de andere dag sproei ik de vogels in de TT kooien. De TT vogels besproei ik met een plantenspuit. Ik heb hiervoor een andere TT kooi zonder bodem en laat ze dan elke keer overvliegen.
Voordeel hiervan is dat de kooien schoner blijven. Vogels die slecht opdrogen zijn vaak niet goed in conditie,wat natuurlijk makkelijk is bij het uitzoeken van de vogels voor de TT. Nog een voordeel is dat de vogels wat rustiger worden. Het is natuurlijk al bij het selekteren van je broedkoppels van belang om uit te selekteren wat onrustige vogels zijn omdat dit vererft. Zaad geef ik dan nog steeds gerantsoeneerd. Eivoer word niet veel verstrekt. Dit doe ik omdat ik dit nog zie als een “rust periode” voor de vogels. Naast grit en maagkiezel hebben ze elke dag vers water. In de broedkooien voer ik rechts van de kooi en geef ik links van de kooi water omdat dat bij de tt kooien ook zo is. Tijdens de TT periode geef ik alleen eivoer als ze van de TT komen, in de rui zijn,of conditie problemen hebben. Tijdens de tentoonstelling periode besteed ik veel tijd aan mijn vogels wat op kan lopen tot enkele uren per dag.
Tegenslag
In 2001 zijn er 102 van mijn 121 vogels doodgegaan doordat ik de vogels in had gespoten met een middel tegen vederluis. Dit deed ik overgens ieder jaar een maand voor de shows. Ik had twee spuitbussen gebruikt. De vogels die ik met de eerste bus had ingespoten bleven gelukkig leven, maar de andere vogels waren allemaal doodgegaan. Van de overgebleven vogels die ik voor de kweek gebruikte dat seizoen, bleken achteraf de helft geen bevruchte eieren te geven.Dat betekende dus dat ik 8 vogels had die het nog deden. Ik moest ik helemaal opnieuw beginnen. Gelukkig kon ik nog enkele vogels krijgen/kopen van mensen die ooit wat van mijn lijn hadden gebruikt. Ook heb ik meer dan 100 vogels gekocht, waar ik later een 40 tal heb uitgeselekteerd voor de kweek. De rest heb ik weer van de hand gedaan.
Op het moment dat je dit overkomt denk je van dat lukt me nooit weer om op zo´n niveau te komen als voorheen. Ik was toen in een ´discussie´ verwikkeld met de firma van deze spuitbus. Ik had alles gedaan wat er op de spuitbus stond, en de met andere spuitbus ingespoten vogels leefden nog. Toch kwam het er op neer dat ik gewoon de vogels niet had moeten inspuiten, dan was het ook niet gebeurd. Het was mijn vader die nu niet meer leeft die tegen me zei: Nu kun je laten zien dat het geen geluk was, maar dat je het in je hebt om goede vogels te kweken. Ik heb dus nu een streven om ooit eens algemeen kamipoen te worden op de NZC show en wereld kampioen te worden. Met in het achterhoofd de woorden van mijn vader.